terug

De Heidelbergse Catechismus


De Heidelbergse Catechismus vormt naast de Nederlandse geloofsbelijdenis en de Dordtse Leerregels een van de drie geloofsbelijdenissen, samen de “Drie Formulieren van Enigheid” vormend, die in de Nederlandse hervormde en gereformeerde kerken gebruikt worden.

De Heidelberger Catechismus is op verzoek van keurvorst Frederik III van de Palts geschreven door Caspar Olevianus en Zacharias Ursinus. Aanleiding was de onduidelijkheid over de aard en de positie van het avondmaal. Frederik gaf de opdracht aan Zacharias Ursinus, hoogleraar dogmatiek aan de Heidelbergse universiteit. In januari 1563 werd de Catechismus door een speciaal bijeengeroepen synode officieel verklaard. De Heidelbergse Catechismus werd door Petrus Datheen naar Nederland gebracht. Hij voegde hem toe aan zijn psalmbundel. De Synode van Dordrecht (1618-1619) toetste de Catechismus en schreef  hem voor als document dat ambtsdragers en hoogleraren dienden te ondertekenen.

De Noord-Hollandse provinciale synode van Alkmaar in 1573 schreef voor dat er ’s middags een preek over een onderwerp uit de catechismus diende te worden gehouden. Dit voorbeeld werd door andere provinciale synoden gevolgd. Tegenwoordig wordt in onze gemeenten nog steeds ’s middags gepreekt over deze catechismus.

De Heidelbergse Catechismus is opgesteld in de vorm van 129 vragen en antwoorden. Die zijn gegroepeerd in 52 ‘zondagen’. De 52 zondagen zijn als volgt ingedeeld:

Zondag Vraag & antwoord Onderwerp
1 1-2 Inleiding
Eerste deel
2 – 4 3 – 11 Onze ellende
Tweede deel
5 – 31 12 – 85 Onze verlossing
9 – 10 26 – 28 God de Vader en onze schepping
11 – 19 29 – 52 God de Zoon en onze verlossing
20 – 24 53 – 64 God de Heilige Geest en onze heiligmaking
25 – 31 65 – 85 Woord en sacramenten
26 – 27 69 – 74 De Heilige Doop
28 – 31 75 – 85 Het Heilig Avondmaal
Derde deel  
32 – 52 86 – 129 Onze dankbaarheid
34 – 44 92 – 115 De wet
45 – 52 116 – 129 Het gebed